Het eerste dat mensen vragen als ik hen mijn vinkenplaatjes laat zien is: hoe kom je daar nou op? Het sleutelwoord is creativiteit. Als je tekenen leuk vindt en je hebt er wat aanleg voor dan heb je een goede start. Het oefenen van tekenvaardigheden gaat je hele leven door. Dan komt de vraag: wat ga ik tekenen? Dat kan variëren van het illustreren van schoolboeken tot het maken van stripverhalen, satirische tekeningen, etc. Wat het uiteindelijk wordt, hangt van jezelf af. Een striptekenaar als Jan Kruis had een scherpe opmerkingsgave en putte veel inspiratie uit de dagelijkse belevenissen in het gezinsleven. De auteurs van Asterix en Obelix, Albert Uderzo en Rene Coscinny, waren met z’n tweeën. De een schreef het verhaal en de ander maakte de tekeningen. Tegen deze giganten kan ik bij lange na niet op.
Twee mensen die mijn liefde voor het tekenen hebben aangewakkerd zijn Walt Disney (Donald Duck e.a.) en Don Martin (van het stripblad Mad). De eend Donald Duck had zijn eigen blad en op het omslag ervan stond regelmatig het getekende gezicht van onze stripheld of van een van zijn vriendjes. Het natekenen hiervan werd een wekelijkse bezigheid. Don Martin was van een andere slag. Zijn strips en tekeningen waren absurdistisch en hadden vaak een onverwachte wending. Van Don Martin leerde ik creatief te zijn door grenzen te verleggen. De humor komt dan vanzelf.
In 1985 verschenen mijn vinkplaatjes in de schoolkrant van de school waar ik op dat moment les gaf. Uiteindelijk belandden ze op een stapel papier. Bij een voorjaarsopruiming doken ze weer op en langzaam begon het idee vaste vormen aan te nemen om de vinkenplaatjes uit te geven met als goede doel de donatie aan de Parkinsonvereniging.
Oja, dat was ik bijna vergeten: HUMOR. Dat helpt je om ook pittige problemen in je leven aan te pakken en op te lossen.
THEO SMITS.
Reactie plaatsen
Reacties